arrow_drop_up

Aanpassing tarief box 3

Om tegemoet te komen aan de kleinere spaarders en beleggers wordt in het wetsvoorstel ‘Wet aanpassing box 3’ voorgesteld om de vermogensrendementsheffing in box 3 aan te passen.

De systematiek voor het bepalen van het rendement verandert in 2021 niet. Er blijven dus drie schijven aan de hand waarvan de verschuldigde belasting wordt berekend. Het heffingsvrije vermogen per persoon wordt wel verhoogd van € 30.846 in 2020 naar € 50.000 in 2021.

De schijven zijn in 2021:

 Schijf 1 loopt van €50.000 tot € 100.000 (2020: € 30.849 tot € 103.643).

 Schijf 2 loopt van € 100.000 tot € 1.000.000 (2020: € 103.643 tot € 1.036.418).

 Schijf 3 begint vanaf € 1.000.000 (2020: vanaf € 1.036.418).

Het tarief van box 3 wordt verhoogd naar 31% (momenteel nog 30%).

Let op!

De verhoging van het belastingvrije vermogen is niet van invloed op het wel of niet verkrijgen van toeslagen, zoals zorgtoeslag, huurtoeslag of het kindgebonden budget. Voor het bepalen van het box 3 inkomen voor de toeslagen geldt een heffingsvrij vermogen van € 31.340 (2021).

Al geruime tijd leeft de wens om de vermogensrendementsheffing beter te laten aansluiten bij het werkelijke rendement. Daarom wordt op dit moment een extern onderzoek voorbereid naar praktische mogelijkheden voor een heffing die aansluit bij het werkelijke rendement van vermogensbestanddelen. Het kabinet streeft ernaar de resultaten daarvan in het voorjaar van 2021 gereed te hebben.

Aanpassing tarieven vennootschapsbelasting

Per 1 januari 2020 is het lage vennootschapsbelastingtarief verlaagd van 19% naar 16,5%. Het hoge tarief is 25% gebleven. Per 1 januari 2021 zouden die tarieven verder verlaagd worden naar 15%, respectievelijk 21,7%. Onlangs is echter besloten om af te zien van de verlaging van het hoge tarief. Dat blijft dus 25%. Het lage tarief gaat wel omlaag naar 15%.

Daarnaast worden de tariefschijven aangepast. Het tarief van 25% gaat in 2021 pas gelden bij winsten hoger dan € 245.000. In 2022 bij winsten hoger dan € 395.000.

In 2021 en 2022 zijn de tarieven van de vennootschapsbelasting:

Vpb 2020 2021 2022

Winst 16,5%

Tot € 200.000 15,0%

Tot € 245.000 15,0%

Tot € 395.000

Winst boven de genoemde grenzen 25,0% 25,0% 25,0%

Innovatiebox

Innovatieactiviteiten worden momenteel, onder bepaalde voorwaarden, belast tegen 7% in de vennootschapsbelasting. Dit tarief stijgt naar 9% in 2021. De innovatiebox is ingevoerd om innovatief onderzoek door ondernemers fiscaal te stimuleren. Toegang tot de innovatiebox is mogelijk middels S&O-verklaringen die kunnen worden aangevraagd voor speur- en ontwikkelingswerk bij RVO.nl.

Versnelde afbouw hypotheekrenteaftrek eigen woning

Sinds 2014 wordt het fiscale voordeel van de hypotheekrenteaftrek geleidelijk verlaagd, voor zover de rente wordt afgetrokken tegen het hoogste inkomstenbelastingtarief in box 1. In 2020 kan de hypotheekrente nog tegen 46% worden afgetrokken. In 2021 is het maximale aftrektarief 43% en in 2022 40%. In 2023 zal nog één keer een verlaging worden doorgevoerd, waardoor de hypotheekrente definitief aftrekbaar wordt tegen maximaal 37,07%. Dit percentage komt overeen met het tarief van de eerste schijf.

Let op!

Voor de bijtelling van het eigenwoningforfait geldt deze tariefverlaging niet. Voor deze bijtelling geldt dus een maximaal tarief van 49,5%.

Verhoging overdrachtsbelasting voor verhuurde woningen en niet-woningen

Momenteel bedraagt de overdrachtsbelasting voor woningen 2% en de overdrachtsbelasting voor niet-woningen 6%. De overdrachtsbelasting op niet-woningen, zoals bedrijfsgebouwen en bedrijfsruimten, zou per 1 januari 2021 omhooggaan naar 7%. Die wijziging gaat niet door.

In plaats daarvan wordt vanaf 2021 het algemene tarief verhoogd naar 8%. Dit tarief geldt voor de koop van niet-woningen, zoals bedrijfspanden. Dit geldt ook voor het kopen van een woning die u niet als hoofdverblijf gebruikt, zoals verhuurde woningen en vakantiewoningen.

De aanschaf van woningen door niet-natuurlijke personen (zoals bv’s, woningcorporaties, etc.) is vanaf 1 januari 2021 dus altijd belast met 8% overdrachtsbelasting.

Tip!

Wilt u gaan beleggen in onroerend goed en wilt u nog gebruikmaken van het lagere overdrachtsbelastingtarief? Dan moet het onroerend goed voor 31 december 2020 aan u zijn overgedragen én geleverd!

Vrijstelling overdrachtsbelasting voor starters

Starters die een huis kopen, hoeven vanaf 1 januari 2021 geen overdrachtsbelasting meer te betalen.

De voorwaarden voor deze vrijstelling zijn:

 de koper is tussen de 18 en 35 jaar,

 de koper gaat zelf in de gekochte woning wonen en deze woning wordt het hoofdverblijf,

 en de vrijstelling is niet eerder gebruikt.

De koper moet schriftelijk verklaren dat aan die voorwaarden is voldaan. De notaris heeft deze verklaring nodig voor de aangifte overdrachtsbelasting.

Als een stel samen een huis koopt, bijvoorbeeld ieder voor de helft, dient per koper te worden beoordeeld of gebruik kan worden gemaakt van de vrijstelling. Het kan dus voorkomen dat de ene koper een beroep kan doen op de vrijstelling, terwijl de andere koper over zijn aandeel in de woning 2% overdrachtsbelasting verschuldigd is.

Als u niet aan deze voorwaarden voldoet bij de koop van een woning, betaalt u 2% overdrachtsbelasting. U heeft alleen recht op dit verlaagde tarief als u zelf in de woning gaat wonen. Anders geldt het nieuwe tarief van 8%.

Tip!

Bent u tussen de 18 en 35 jaar en heeft u al een eigen woning, maar wilt u vanaf 1 januari 2021 een nieuwe woning kopen? Dan heeft u gewoon recht op de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor starters. U heeft namelijk nog niet eerder gebruik gemaakt van deze vrijstelling.

Geleidelijke verlaging zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd. Dit wordt gecompenseerd door de verhoging van de arbeidskorting en de verlaging van de inkomstenbelasting.

De maximale zelfstandigenaftrek in 2021 bedraagt € 6.670 (2020: € 7.030). Vanaf 2021 wordt de zelfstandigenaftrek sneller afgebouwd dan in het Belastingplan 2020 was opgenomen. De zelfstandigenaftrek gaat in acht stappen van € 360, één stap van € 390 en acht stappen van € 110 omlaag naar uiteindelijk € 3.240 in 2036.

De zelfstandigenaftrek is een bedrag dat ondernemers in de inkomstenbelasting mogen aftrekken van hun winst, mits ze 1.225 uur hebben gewerkt als ondernemer en 50% van hun tijd in de onderneming hebben gewerkt. Met de zelfstandigenaftrek verlaagt u het bedrag waarover u inkomstenbelasting bent verschuldigd. Hierdoor hoeft u dus per saldo minder inkomstenbelasting af te dragen aan de Belastingdienst.

Beperking verliesverrekening vennootschapsbelasting

Op dit moment kan een verlies één jaar achterwaarts en zes jaar voorwaarts verrekend worden. Vanaf 2022 is het voornemen dat verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar zijn. De verliezen (zowel voorwaarts als achterwaarts) zijn tot een bedrag van € 1.000.000 aan belastbare winst verrekenbaar. Als de winst hoger is, zijn de verliezen slechts tot 50% van die hogere winst in een jaar verrekenbaar.

Let op!

Een wetsvoorstel moet nog worden ingediend.

Baangerelateerde Investeringskorting (BIK)

Vanaf 2021 wordt het voor bedrijven aantrekkelijker om te investeren door middel van een Baangerelateerde Investeringskorting (BIK). Als bedrijven investeringen doen in bedrijfsmiddelen, dan mogen zij een percentage van die investeringen in mindering brengen op de af te dragen loonbelasting/premie volksverzekeringen. De verdere details maakt het kabinet op een later tijdstip bekend.

Werkkostenregeling

Beperking vrije ruimte bij loonsom vanaf € 400.000

Per 1 januari 2020 is bij de vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) sprake van een tweeschijvenstelsel:

 Tot een loonsom van € 400.000 is de vrije ruimte 1,7% (in 2020 is dit tijdelijk 3%).

 Vanaf € 400.001 is de vrije ruimte 1,2%.

Vanaf 2021 wordt het percentage van 1,2% verlaagd naar 1,18%. Het tarief in de eerste schijf blijft 1,7%.

Komen de vergoedingen en verstrekkingen uit boven de vrije ruimte, dan is een eindheffing van 80% verschuldigd.

Tip!

Komt u met uw vergoedingen en verstrekkingen volgend jaar wellicht boven de vrije ruimte uit (loonsom meer dan € 400.000) en heeft u de mogelijkheid om deze naar voren te halen? Dan kunt u belasting besparen door het toepassen van de 1,2% dit jaar in plaats van 1,18% in 2021.

Gerichte vrijstelling voor omscholing

Door de huidige crisis benadrukt het kabinet het belang van scholing nog sterker. De gerichte vrijstelling voor scholing gaat vanaf 2021 ook gelden bij vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve van scholing die voortvloeit uit vroegere arbeid. Dit betekent dat werkgevers vanaf 2021 scholingskosten van ex-werknemers onbelast kunnen vergoeden. Nu worden de scholingskosten gezien als loon uit vroegere dienstbetrekking en moet de werkgever hierover loonheffing afdragen. Deze verruiming geldt voor vergoedingen en verstrekkingen voor het volgen van een opleiding of studie met het oog op het genereren van inkomen.

Hogere bijtelling voor elektrische auto

Vorig jaar is al aangekondigd dat de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s stapsgewijs wordt verhoogd. Per 1 januari 2021 bedraagt de bijtelling voor het privégebruik van elektrische auto’s 12% (2020: 8%) over een maximale waarde van € 40.000 (2020: € 45.000). Is de cataloguswaarde van de auto hoger dan € 40.000? Dan is over het bedrag daarboven de normale bijtelling van 22% van toepassing.

Voorbeeld

Wanneer de eerste tenaamstelling van een Tesla Model X met een cataloguswaarde van € 110.000 in 2020 plaatsvindt, bedraagt de maandelijkse bruto bijtelling € 1.492. Als deze auto pas in 2021 te naam wordt gesteld, is de maandelijkse bruto bijtelling over dezelfde auto € 1.683.

De komende jaren wordt de bijtelling verder verhoogd naar 16% in 2022 en 17% in 2025. De maximale cataloguswaarde waarvoor de lagere bijtelling geldt, wordt niet verhoogd en blijft € 40.000.

Nieuw dit jaar is dat de maximale waarde niet geldt voor zogenoemde zonnecelauto’s, die door geïntegreerde zonnepanelen worden aangedreven. Hiermee beoogt het kabinet vooruit te lopen op ontwikkelingen op de automarkt.

Het bijtellingspercentage staat voor een periode van vijf jaar vast, gerekend vanaf de eerste dag van de maand volgend op de datum van eerste toelating.

Tip!

Heeft u het voornemen om een elektrische auto aan te schaffen? Zorg er dan voor dat de eerste tenaamstelling van de auto nog in 2020 plaatsvindt. Daarmee stelt u de lagere bijtelling voor het privégebruik van de auto voor vijf jaar veilig.

Winstvrijstelling voor TOGS en Subsidie vaste lasten (TVL)

Ondernemers in bepaalde branches die schade hebben geleden door de coronamaatregelen, konden tot en met 15 juni 2020 aanspraak maken op de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19 (TOGS of € 4.000-regeling). Deze regeling is opgevolgd door de Regeling Subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL).

De vergoedingen die op basis van deze regelingen worden ontvangen, behoren in beginsel tot de winst. Dit is niet wenselijk. Daarom is in een eerder besluit geregeld dat deze vergoedingen niet tot de winst worden gerekend. Dit wordt nu ook vastgelegd in een wetsvoorstel.

Fiscale behandeling Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19

Zorginstellingen kunnen werknemers en niet-werknemers (zoals zzp’ers en extern ingehuurd schoonmaakpersoneel) een belastingvrije bonus geven van € 1.000.

Deze bonus moet door de zorginstellingen verwerkt worden in de vrije ruimte van de werkkostenregeling en wordt aangemerkt als eindheffingsbestanddeel. Hierdoor wordt bij de werknemer geen belasting geheven en is de vergoeding netto. De bonus leidt hierdoor ook niet tot lagere toeslagen voor de werknemer.

Dit was echter nog niet mogelijk bij niet-werknemers. Daarom is deze mogelijkheid nu ook voor niet-werknemers opgenomen in het Belastingplan. Het eindheffingstarief is vastgesteld op 75%. Gelijk aan het tarief voor verstrekkingen van meer dan € 136 aan niet-werknemers.

De zorginstelling kan voor de bonus een aanvraag indienen bij de minister van VWS. De bonus inclusief de verschuldigde eindheffing wordt vervolgens vergoed aan de zorginstelling.

Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten

De tijdelijke overbruggingsregeling voor flexwerkers wordt nu in een wet vastgelegd. Hiermee konden flexwerkers onder voorwaarden een tegemoetkoming aanvragen van € 550 per maand voor de maanden maart, april en mei 2020. De overbruggingsregeling was bedoeld voor flexwerkers die hun inkomen in april door de coronacrisis zagen dalen ten opzichte van februari.

Tijdelijke verruiming vrije ruimte werkkostenregeling in 2020

Vanwege de coronacrisis werd de vrije ruimte van de werkkostenregeling verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom. Deze verhoging is nu in een wetsvoorstel vastgelegd en is enkel in 2020 van kracht.

Coronareserve

Verwacht u dat u met uw bv over 2020 verlies draait? En draaide u met uw bv over 2019 winst? Dan is het mogelijk om in de aangifte vennootschapsbelasting 2019 een fiscale reserve op te nemen. U kunt uw te verwachten verlies over 2020 dan al verrekenen met uw winst over 2019, waardoor u minder belasting betaalt. Voorwaarde is wel dat het verlies over 2020 verband houdt met de gevolgen van de coronacrisis. Bijvoorbeeld omdat u uw onderneming moest sluiten, terwijl de vaste lasten wel doorliepen.

De fiscale coronareserve is maximaal de winst over 2019 zonder rekening te houden met deze reserve. De coronareserve valt verplicht in 2020 vrij. De maatregel wordt nu opgenomen in een wetsvoorstel en was eerder onderdeel van een beleidsbesluit.

Let op!

De fiscale coronareserve is alleen mogelijk voor Vpb-plichtige ondernemingen.

Excessief lenen (€ 500.000-regeling)

In juni is het wetsvoorstel ‘Excessief Lenen’ ingediend. Hiermee worden schulden van de directeur-grootaandeelhouder (dga) van meer dan € 500.000 belast vanaf 31 december 2023.

Als een dga samen met zijn/haar partner op 31 december 2023 een schuld heeft aan een bv waarin de dga (indirect) ten minste 5% van de aandelen houdt, wordt het bedrag boven € 500.000 belast als fictief regulier voordeel in box 2. Dit is dan belast tegen een tarief van 26,9%. Ook schulden van kinderen, kleinkinderen, ouders en grootouders worden belast als zij een schuld hebben van meer dan € 500.000. Dit geldt per familielid.

Eigenwoningschulden met hypotheekrecht of eigenwoningschulden die zijn aangegaan vóór 1 januari 2023 worden niet meegerekend.

Voorbeeld

Een dga heeft op 31 december een schuld van € 1.000.000 aan zijn bv. € 250.000 hiervan is een schuld voor de eigen woning, die al voor 1 januari 2023 is verstrekt. Het bedrag aan leningen dat meegerekend wordt voor het excessief lenen komt daardoor op € 750.000. De dga moet daarom over € 250.000 (€ 750.000 -/- € 500.000) 26,9% belasting betalen: € 67.250.

Als op een later moment dividend wordt uitgekeerd, wordt dit eerst verrekend met het fictief regulier voordeel. Er ontstaat dus geen dubbele belasting.

Tip!

In 2020 is het tarief in box 2 nog 26,25%. Het kan voordelig zijn om nog in 2020 de schulden te verlagen door middel van een dividenduitkering.

Tip!

Bent u veel schulden aangegaan voor onroerend goed dat u in privé houdt? Dan kan het voordelig zijn om dit nog in 2020 tegen 2% of 6% overdrachtsbelasting over te dragen naar een bv of als vermogensoverdracht naar de kinderen.

Wat miste er in de belastingplannen?

Voor een aantal onderwerpen ontbraken er ook diverse wetvoorstellen. Bijvoorbeeld voor een toekomstbestendige arbeidsmarkt om de huidige wet DBA te vervangen. In het voorjaar wordt nog een aantal wetsvoorstellen verwacht!

Bij de samenstelling van de teksten is naar uiterste betrouwbaarheid en zorgvuldigheid gestreefd. Onze organisatie kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden en de gevolgen hiervan.